donderdag 17 december 2020

Verzamelde gedichten Thom Schrijer

Net voor de Kerst verschenen de Verzamelde gedichten van Thom Schrijer, één van de vaste medewerkers van Ballustrada. Een fietser op een plein is een dikke bundel van 354 pagina's geworden.  


Thom Schrijer, vaste medewerker van Ballustrada, is een relatieve laatkomer in de literatuur. Hij debuteerde pas als dichter nadat hij een carrière in het bedrijfsleven had afgesloten. Na dit debuut, met de bundel Lege schommels, die in 2000 verscheen, betoonde Schrijer zich een vruchtbaar dichter van wie al een jaar later een tweede bundel verscheen, onder de titel Uitvergroot

Zijn lijvige bundel Langs binnenpaden bevatte meer dan honderd gedichten. Schrijer publiceerde ook enkele kunstboeken. Zijn meest recente bundel, Zonder huisraad deze keer, verscheen in 2017 als nummer 41 in de Bordeauxreeks van Uitgeverij Liverse. Met Een fietser op een plein verschijnen nu de verzamelde gedichten van Thom Schrijer, wiens werk vanaf zijn debuut in brede kring waardering geniet.


Verzamelde gedichten
Thom Schrijer
ISBN 978-94-92519-62-7
Hardcover - Pag. 354 - ? 29.95

Bestellen: verkoop@liverse.nl of via https://www.liverse.nl/


.





Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl


maandag 7 december 2020

Het onzegbare en de verontrusting

Ballustrada pakte net voor Sinterklaas uit met een fors dubbelnummer. In deze herfst en winteruitgave van een veelbewogen jaar zorgt het tijdschrift voor gepaste literaire reacties op actualiteit en verleden. 



Laten we met het verleden beginnen. Willem G. Weststeijn vraagt in  de rubriek Taal Ver Taal aandacht voor de Litouwse dichter-schilder en componist Mikalojus Konstantinas Čiurlionis (1875-1911). Het betreft hier een primeur. Voor zover bekend verschenen nooit eerder van deze dichter van het symbolisme vertalingen in het Nederlands.

In de actuele rubriek Laaglandse Poëzie hebben elf dichters gereageerd op het thema 'Op weg naar het onzegbare', dat redacteur Van der Veeke hun voorlegde. Alweer: nooit eerder werden zoveel woorden aan het onzegbare gewijd. Ignace Schretlen zorgt op uitnodiging van Ko de Jonge voor beelden in het kader van ‘Laagvliegers’.

(tekst vervolgt onder afbeelding)


Verontrusting


Verder gaan drie auteurs in op het huidige politieke klimaat. Niet vanuit een partijpolitieke overtuiging, maar eerder namens een grote verontrusting aangaande het hedendaagse individualisme (te veel of juist te weinig), identiteitspolitiek, dreigende censuur of andere vormen van uitsluiting. Het zijn Jan J.B. Kuipers in zijn vaste rubriek De juiste verkeerde verbanden, columnist vanaf het begin van onze jaartelling Minor en Jeroen Follens met het essay ‘Ultrademocratie’. Van Follens verschijnt deze dagen i.s.m. Uitgeverij Storyland/MaryDes Designs Ltd, Wommelgem trouwens De treurwilg, een 'psychologisch drama'.

Opmerkelijk proza komt van onder anderen Johan Everaers met ‘Syndroom’ (dat kan er naast het virus ook nog wel bij), Reinold Widemann, Marloes Matthijssen, Mia Timiaan, Frank Roger en Guido Eekhaut. Yorgos Dalman spreekt zijn liefde uit voor het korte verhaal. En onze correspondent uit Antwerpen bericht vanuit een brandhaard.

‘Losse’ gedichten zijn er van Wiebe Radstake (debuut in Ballustrada), Willem M. Roggeman, Barney Agerbeek, Bert Bevers, Job Degenaar, Pieter Sierdsma, Jabik Veenbaas, Renaat Ramon en Patrick Auwelaert.




Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl



donderdag 13 augustus 2020

Aangeslibd

Ballustrada, het enige literaire tijdschrift in zuidwest-Nederland, toont in een net verschenen verrassingsuitgave recente werken van schrijvers, dichters en beeldend kunstenaars die tussen ’75 en ’78 publiceerden in Slib.

Al bladerend, lezend en kijkend is te ervaren hoe - niet afgesproken, steeds toegevoegd, aangeslibd dus – toch een thema ontstaat. Een vertelling over het begin en het einde van een reeks.


De schrijvers, dichters en beeldend kunstenaars vormen een deel van de stoet van mensen die kleur geven of gaven aan cultuur en kunsten in deze regio.Bijna een halve eeuw later is de stoet veranderd en worden andere middelen gebruikt. Het publiek heeft de tribunes bijna ongemerkt verlaten. De omstandigheden zijn door overheden verkwanseld.

De spelers overzien het leven dat boeiend is tot het eind. Niet uitgeblust, maar met dezelfde spirit van toen. Zo vinden we het oude jaartal terug: 1975. 

 

Deze Ballustrada-verrassing is gemaakt op dezelfde wijze als de eerste nummers van het Slib-tijdschrift.

Toen in zwart/wit, nu volledig in kleur. Het wordt toegestuurd aan alle abonnees van Ballustrada.


Ko de Jonge, samensteller


Medewerkers: Leendert Beije, Wim Hofman, Leen van Duivendijk, Romain John van de Maele, René Wagemakers, Diet Verschoor, Ben Sleeuwenhoek – Henny Schrijver, Cees van Hoore, Teun de Lange, Ko de Jonge, Bert Bevers, Martien Leenhouwers, Leopold M. van den Brande, Johanna Kruit, Ernest Joachim, Barbara Jean, Peter van Beveren, Neeltje Zoetje Jobse





Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

vrijdag 3 juli 2020

ARTISTAMPS AVIFAUNA in LESKIMO

Voor het recent verschenen eenmanstijdschrift Leskimo nummer 3 van de huidige jaargang werkte Johan Everaers samen met beeldend kunstenaar Jan Verschoore van 'De handpers' uit Oostburg. Verschoore leverde lino’s en artistamps van vogels en Everaers schreef er korte verhaaltjes bij. 


Sommige vogels gaan vergezeld van een gedicht door vrienden van Leskimo, zoals 'Vakantiehuisje De Roek' van André van der Veeke, overgenomen uit Ballustrada. Onder de titel Artistamps Avifauna werden ongeveer 20 vogels samengebracht.

Belangstellenden kunnen in bezit komen van deze aflevering van Leskimo door contact op te nemen met Jan Verschoore via jverschoore@hotmail.nl

Artistamps AvifaunaLeskimo nr. 3, jrg. 24, 2020, 30 pagina’s, hard cover. Prijs inclusief verzendkosten:15 euro.

(tekst vervolgt onder afbeelding)




To everything, turn, turn, turn
There is a season, turn, turn, turn
And a time to every purpose, under heaven

De eerste regels van die beroemde hit uit 1965 en dan ook nog door The Byrds! Maar eerlijk is eerlijk, de tekst is van Pete Seeger die het al in 1950 componeerde en als song zelf uitbracht in 1962. Rosa Luxemburg schreef op 2 mei 1917 in één van haar beroemde brieven dat ze na een zingende nachtegaal klieklieklie-kliekliek hoorde en schreef dat toe aan een moerasvogel. Later ontdekte ze dat het een draaihals moest zijn geweest. Het komt aardig overeen met wat Petersons Vogelgids omschrijft als kji-kj-kji-kji en dat vele malen achter elkaar, maar het komt zelfs verbasterd tot kju-kju-kju niet in de buurt van

turn-turn-turn

zondag 21 juni 2020

ARS LONGA, VITA BREVIS


Het bericht met het overlijden van Johan van Geluwe dat ik een tijdje terug ontving, was ondanks Johans hoge leeftijd onverwacht. De laatste envelop uit Waregem die ik van hem kreeg was een bedankje voor mijn deelname aan zijn project waarbij zijn negentigste verjaardag werd gevierd. Ik had iets met stroken en vlaggen gemaakt. Feest, de vlag in top!


- door KO DE JONGE -

In de loop van bijna 50 jaar hebben we samen veel plannen gemaakt en projecten uitgevoerd. In het begin van de jaren ’70 kreeg ik contact met Johan via het Art Information Center van Peter van Beveren. Johan stuurde me een briefje waarin hij me vroeg correspondent te worden voor het Museum of Museums. Het briefje was compleet met gedetailleerde instructies. Hoe te handelen bij het bezoek aan een museum: een prentbriefkaart in liggende stand met een afbeelding van het museum kopen. De kaart aan de adreszijde voorzien van een toegangskaartje, stempels enzovoort  enzovoort.

Artstamp Johan van Geluwe door Jan Verschoore, voor Ballustrada 2020 nr. 1/2

Het werd een aansporing om meer musea te bezoeken dan ik ooit van plan was. De meest vreemde verzamelingen op onverwachte plaatsen heb ik daardoor gezien. Maar musea kennen soms onverwachte openingstijden. En zo stond ik ook wel eens voor een gesloten deur. Vele door mij bewerkte kaarten werden onderdeel van het Museum of Museums.

In 1975 vroeg Peter van Beveren me een statement voor een kunstenaar te noteren. Hij zou kaarten laten drukken van de statements die hij zo verzamelde in een oplage van 500 exemplaren en presenteren tijdens het Art Information Festival in september 1975 in de Vleeshal te Middelburg. Eén kaartje van die bijdrage werd door Johan tijdens zijn realisatie van het wereldrecord stempelen van stempels voorzien.


(tekst vervolgt onder de afbeelding)



Het leven van Johan van Geluwe is afgesloten. Daarmee ook de instituties die hij stichtte en beheerde. Herinneringen blijven als Hofjes van Eden.





Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

donderdag 28 mei 2020

GRENZELOOS met Het Raam

In het deze week verschenen voorjaarsnummer van Ballustrada kondigt de redactie aan dat de abonnees een zomerverrassing tegenmoet kunnen zien. De voorbereidingen zijn in volle gang. Nu eerst nog even aandacht voor de nasleep van de winterverrassing van 2019. 


Als extraatje ontvingen de abonnees toen een mini-Ballustrada i.s.m. Leskimo de Ziericsée onder de titel 'Het Raam', een vertaling van 'La fenêtre' van de Franse auteur Maurice Pons. Die winterverrassing bleef niet onopgemerkt en afgelopen winter kreeg de redactie het verzoek om de vertaling, gemaakt door Ballustrada-redactielid Johan Everaers, te mogen opnemen in de jaarlijkse verhalenbundel van het Belgische Lezerscollectief.

Die bundel verscheen 26 mei als Grenzeloos, samen sterke verhalen vertellen bij Uitgeverij Vrijdag in een eerste oplaag van 2000 exemplaren. Voor geïnteresseerden vermelden we hier graag dat de bundel met kopstukken uit de wereldliteratuur (Pessoa, Bukowski, Böl en anderen) en bekende Nederlandse auteurs als Biesheuvel, Kopland, Korteweg en Wiener nu in de handel verkrijgbaar is. Dertig maal poëzie en 30 maal proza voor 25 euro.




Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

maandag 11 mei 2020

Thema Zeeuws-Vlaamse dichters in voorjaarsnummer


Het voorjaarsdubbelnummer van Ballustrada (mei 2020) keert terug naar de geografische oorsprong van het blad. Want voor de vaste rubriek Laaglandse Poëzie heeft de Aardenburgse stadsdichter Rogier de Jong Zeeuws-Vlaamse dichters verzameld. Wie denkt aan een handjevol heeft het mis. Vijftien dichters waren bereid om mee te werken, onder wie de bekende nestor van de Zeeuws-Vlaamse dichters: Jacques Hamelink. Als eerbetoon heeft Rogier de Jong ook gedichten van drie, inmiddels gestorven dichters toegevoegd: Ira Bart, Kees Francke en Michel Huisman.


Even een duik in de geschiedenis van ons blad. In 1987 begonnen drie Zeeuws-Vlaamse literaire musketiers een tijdschriftje, dat aanvankelijk niet buiten de regiogrenzen kwam. Na verloop van enkele jaren werd Ballustrada een periodiek voor heel Zeeland, om vervolgens na nog een paar jaar de status van landelijk tijdschrift te bereiken. Ook Vlaanderen behoort sinds lang tot de doelgroep: in de vroege jaren negentig verscheen al een forse thema-uitgave Een Zuidelijke Kamer met poëzie van Nederlandstalige Belgen.

Andere bijzonderheden over dit nummer. Kees Klok brengt in de rubriek Taal Ver Taal een vertaling van gedichten van de Britse dichteres Joanne Limburg. Dat deed hij al eerder en we zijn aangenaam verrast door zijn nieuwe keuze. Verdere poëzie is afkomstig van onder anderen Hendrik Carette, Philip Hoorne, Patrick Auwelaert, Jacob Peereboom en Jabik Veenbaas. Bij de afdeling proza duikt een oude bekende op: San Bos, die met een verhaal voor Ballustrada in 2015 de Nieuw Proza Prijs won. Verder vermelden we Pieter Drift, Yorgos Dalman, Johan Everaers, Gert Kuipers en Jeroen Follens. Andreas van Rompaey verhaalt over de Brugse auteur-uitgever Johan Sonneville.

Meer


Columnist Minor gaat in op de status van de (schrijnende) lach. Ko de Jonge toont pagina’s van kunstenaarsboekjes uit het archief ARTisSTARTplus. De art stamp van Jan Verschoore vormt een eerbetoon aan de onlangs overleden Johan van Geluwe, een van de bekendste mail-artists van België. Dat de redactie van Ballustrada in deze tijd van pandemie nergens meer voor terugdeinst, moge blijken uit het feit dat de abonnees deze zomer nog een extra uitgave als literaire verrassing toegestuurd krijgen.




Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

vrijdag 14 februari 2020

Lou Vleugelhof bleef de schrijfmachine trouw

In mei 2019 overleed de dichter en essayist Lou Vleugelhof. Hij leverde in de loop der jaren veel bijdragen aan Ballustrada. In het najaarsdubbelnummer van het blad tekende André van der Veeke aan aantal herinneringen aan Vleugelhof op, en ging ook in op de betekenis van deze auteur voor Ballustrada. Hieronder volgt dit stuk, getiteld 'De Belofte'. Met het oog op de leesbaarheid op het web zijn hier en daar witregels toegevoegd.

*

Dinsdag 28 mei belde ik het particulier verzorgingstehuis waar de dichter Lou Vleugelhof al enkele jaren verbleef. Een rechtstreeks telefonisch contact met hem was niet mogelijk. Aan de dienstdoende verpleegster vroeg ik of ik hem kon spreken. “Nee, dat kan niet,’’ antwoordde ze. “Meneer de Jonge is dood. Hij is afgelopen zaterdag gestorven.’’ Maakt niet uit, geef hem toch maar even, schoot het door mijn hoofd, maar bleef gelukkig binnensmonds. Wrange humor als zelfbescherming. Na een paar algemene opmerkingen bedankte ik de vrouw voor haar informatie en verbrak de verbinding.

Een stroom van zelfverwijten kwam op gang. Waarom had ik hem niet eerder gebeld? Waarom was ik hem niet op gaan zoeken in Almen? Waarom liet ik oude vriendschappen zo gemakkelijk verlopen? Begin vorig jaar had hij mij nog gebeld met een speciaal verzoek: “André, als ik de Eeuwige Jachtvelden van de Poëzie eindelijk bereikt heb, wil jij dan een stuk over mijn gedichten schrijven? Ik weet namelijk zeker dat ik het einde van dit jaar niet haal.’’ Hij gaf aan hoe ongelukkig hij zich voelde op de plek waar hij verbleef. Ik stelde een paar vragen en probeerde me zijn situatie voor te stellen. Af en toe leek hij de controle over het gesprek kwijt te raken, maar hij was altijd al verstrooid geweest, realiseerde ik me. Ik nam me voor hem op te zoeken, maar markeerde nooit een dag of een uur.

Toeval bestaat niet. De avond voor het bewuste telefoontje had ik een groot interview in de PZC van zaterdag 27 januari 1990 met hem gelezen, afgenomen door Andreas Oosthoek. Literaire Zeeuwen onder elkaar. Ik had het artikel opzij gelegd – voor het grijpen – met de ooit gedane belofte in mijn achterhoofd. Ik was het knipsel tegengekomen, omdat ik bezig was om alles wat ik in ruim veertig jaar verzameld had een plaats te geven in mappen, dozen, archiefelementen, kistjes, klappers, ordners, bakken, laden. Iedere keer als ik dacht klaar te zijn, bleek de noemer waaronder ik bepaalde documenten verzamelde niet afdoende. Ik kreeg te maken met zoiets als de tuin van de splitsende paden. Nu ik wist van zijn dood, herlas ik het interview, bekeek aandachtig de foto die erbij afgedrukt was. De dichter in goeden doen die eindelijk een arbeidzaam leven achter zich had gelaten en zich aan het schrijven, aan de poëzie kon wijden. Maar hoe moest ik mijn belofte tegenover hem inlossen? 

Om te beginnen besloot ik de veertig of vijftig brieven en kaarten door te nemen die hij me vanaf het begin van de jaren negentig had gestuurd. Ze voerden me terug naar de tijd dat hij actief was voor Ballustrada. Zijn eerste bijdrage betrof een gedicht in een themanummer over de Schelde in 1990. Het bestrijkt vier pagina’s en maakt duidelijk dat de dichter opgegroeid is met deze rivier: Vanuit mijn dakraam achter de zeedijk zag ik het water spiegelen/een vloer van cararisch marmer/schepen braken er stampend doorheen (…). Hierna zou hij als officieel medewerker vooral essays over dichters schrijven, maar hij gaf ook tips voor ons blad in het algemeen: meer subsidie aanvragen, de omslag verbeteren, meer samenhang wat betreft de inhoud. 

Ondanks het feit dat hij in de omgang als een uiterst beminnelijk en redelijk verstrooid man overkwam, schuwde hij de controverse niet. Zo schreef hij bijvoorbeeld over de schrijver Martien Beversluis, vanwege zijn oorlogsverleden een berucht persoon in Zeeland en daarbuiten, een artikel onder de titel ‘A second opinion’. Hierin geeft hij na diepgaand bronnenonderzoek een genuanceerde analyse van werk en leven van Beversluis. En hij verwerpt het oordeel dat Adriaan Venema over hem velt in het geruchtmakende boek Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie

Lou Vleugelhof
Ook zijn volgende essays betroffen Zeeuwse of aan Zeeland gerelateerde schrijvers. Zo kregen naast Beversluis Andreas Oosthoek, Bellamy, Van Schagen, Wim Hessels, Johanna Coomans, Ed Leeflang en mijn persoon ruime aandacht. Hij kon zich als een terriër vastbijten in een onderwerp en wist bijvoorbeeld met zijn relaas over Wim Hessels, een hier bijna vergeten schrijver die uitweek naar Zuid-Afrika, weer uit de schrijversdood op te laten staan. 


Slechts één keer hebben we een stuk van hem geweigerd. Het betrof een artikel over de dichter Hans Verhagen. Lou was geen liefhebber van de poëzie van Verhagen en stak dat niet onder stoelen of banken. En ook al hielden wij als redactie wel van een dwarse mening, we vonden toch dat het stuk detoneerde in de ‘vriendenuitgave’. De ironische typering was van Lou zelf, toen hij de uitgave gelezen had.

Op de redactie deed eind jaren negentig een grap over Lou de ronde, die de onleesbaarheid van zijn getypte, van veel doorhalingen en correcties voorziene bijdragen betrof. Ondanks het feit dat inmiddels de digitale revolutie was ingezet, bleef hij de typemachine trouw. En wat voor een. Wij verdachten hem ervan dat hij op een Oost-Duitse Erika zijn artikelen tikte met behulp van een perfide typelint, dat sinds de komst van de muur niet meer vervangen was. Maar we hadden zijn bijdragen, die getuigden van een brede belangstelling en een grote eruditie, niet graag gemist. 

Hij was voor mij in ieder geval een baken in de tijd. Zo’n twintig jaar voor me uit maakte hij duidelijk dat schrijven niet aan leeftijd gebonden was. Een geruststelling voor iemand als ik, die eigenlijk veel te laat met schrijven begon. We vonden elkaar bovendien in een afkeer van hermetische poëzie. Gedichten mochten het contact met het gewone leven niet loslaten. Op jacht gaan naar het onzegbare was een vereiste, maar die jacht mocht niet ontaarden in een hang naar een kunstmatige taalmist en een associatieve, duistere woordendiarree van Pfeijfferiaanse afmetingen. In onze ogen moest poëzie helder zijn. 

Na zijn overlijden heb ik zijn latere bundels opnieuw gelezen. Zo gaat dat nu eenmaal. Een dichter gaat dood en zijn vrienden en zijn lezers pakken opnieuw en nu veel bewuster naar zijn werk. Wie is er gestorven? Wat wilde hij, wat wilde hij werkelijk? Staat hij op in zijn gedichten? Zien we hem opnieuw en nu in zijn ware gedaante? Op de eerste plaats realiseer ik me dat ik zijn poëzie nu anders beoordeel dan dertig jaar geleden. Toen was hij een mededichter met wie ik me verwant voelde. Nu probeer ik zijn werk te lezen alsof het nieuw voor me is. En tegelijkertijd hoop ik dat ik de Lou Vleugelhof van vroeger terugvind. 

Wat me nu bij het lezen van zijn poëzie opvalt, is het ontbreken van een gekwelde toon, een duistere kant in zijn gedichten. Van rigide tegendraadsheid wat betreft zijn afkomst of bestemming is geen sprake. Hij omarmt zijn Zeeuwse geboortegrond, zijn dialect, zijn afkomst. Zijn poëzie komt in alle bundels ambachtelijk over, degelijk. Realisme is zijn uitgangspunt, maar tegelijkertijd zijn de verwijzingen naar historische gebeurtenissen of plekken en filosofische bronnen talloos. Ik pak er voor de duidelijkheid twee strofen van een gedicht bij uit de bundel Verloop van stilte met de titel ‘Treinidylle op zijn oudhollands’.

Door het woedende landschap
van Jan van Gooyen treint
een jong oudhollands gezin
door de kopergekleurde oktoberzon.

De moeder in mikromini heeft
haar melkwitte dijen, melkmeid
Johannes Vermeer, blootgewoeld
uit drie eeuwen bijbelse tucht. (…)

Realisme met filosofische en kunsthistorische verwijzingen en er is ook die knipoog naar milde erotiek en mode. Natuurlijk krijg je dan soms het verwijt dat je poëzie op die manier wel erg dicht bij het gekende blijft. Op het knusse af. Overigens was dat in zijn jeugdbundels minder het geval, wat niet wil zeggen dat die uiteindelijk persoonlijker of interessanter overkomen. 

In feite vond Lou zijn meest authentieke poëtische stem pas na zijn pensionering. Dan ontwikkelt hij zijn brede, gekende stijl die gekenmerkt wordt door ironie, kennis van beeldende kunst en literatuur en gestolde levenservaring. Schril in contrast hiermee staat de bundel Nog niet thuis, een cyclus van 27 gedichten in telkens drie rijmloze terzinen. Thema is een verdwijning, het niet thuiskomen van een dochter. De bundel behandelt alle aspecten van het wachten, het ongeloof, het zichzelf moed inspreken, de zoektochten, het inschakelen van politie en andere experts, de oproepen in de media en de reacties van de dichter hierop. 

Voor een goed begrip: de dichter is dit werkelijk overkomen. Binnen een jaar na de zelfdoding van zijn dochter Sylvia schreef Vleugelhof de cyclus. Uiteindelijk is er het doorslaggevende moment van de ontreddering: de confrontatie met de dood. Zij ligt in beslag genomen. Zij is het./Dat stel ik vast als een rechter van leven/ en dood. Hierna valt voor de dichter het vonnis om verder te moeten leven. Met Nog niet thuis heeft Lou Vleugelhof een monument opgericht voor zijn dochter die ervoor koos om niet verder te leven. Aanvankelijk verdween de bundel echter in een la. Samen met zijn vrouw koos hij ervoor om stilte en bezinning te betrachten, nu ze door zo’n groot ongeluk waren getroffen. 

Pas na de dood van zijn vrouw Toke en met toestemming van zijn twee overige dochters werd de bundel toch uitgebracht. Hij bleef hierna vinden dat hij met zijn gedichten deze werkelijkheid tekortdeed. Zelfs de poëzie was niet bij machte om het mysterie van de dood van zijn dochter volledig recht te doen. Wel hielp die hem bij de verwerking van het onbegrijpelijke. Alleen al vanwege deze bundel heeft het oeuvre van Lou Vleugelhof recht op een blijvende plaats in de Nederlandse literatuur. Ik wil dit artikel dan ook eindigen met een gedicht uit deze cyclus.

EEN ZIN

‘Een visser heeft haar gevonden’.
Nooit liep een zin zo naakt
als een bloot kind onomwonden.

Een korter zin is niet maakbaar
voor een lang verdriet. Een levensverhaal
krijgt een opschrift, een titel.

De boden die hun noodlottig nieuws
eertijds met de dood bekochten
laten ons achter om verder te leven.


Lou Vleugelhof (1925-2019), pseudoniem voor Lau de Jonge, werd in Ovezande (Zeeland) geboren. Hij studeerde aan het seminarie Hageveld in Haarlem voor priester, maar koos uiteindelijk voor een leven buiten de kerk. Hij haalde een onderwijsbevoegdheid en studeerde later af in de dramaturgie. Hij werkte als leraar in Rotterdam, later in Eindhoven, doceerde ook drama in Utrecht, maar was het langst verbonden aan de lerarenopleiding Het Moller Instituut in Tilburg. Hij publiceerde al op jeugdige leeftijd enkele dichtbundels, zoals het bekroonde Oorsprong. Hij schreef ook onder meer de roman Mila in steen en enkele toneelstukken. Na een pauze van bijna een half mensenleven begon hij na zijn pensionering opnieuw te schrijven. Hij zou tot aan zijn dood nog negen bundels produceren en tal van artikelen en essays in tijdschriften en kranten, met name in Ballustrada en De Tweede Ronde, het licht doen zien. Voor de PZC maakte hij een serie interviews met Zeeuwse dichters. Zijn bundel Nog niet thuis, een cyclus strofische gedichten die hij schreef na de zelfdoding van zijn dochter Sylvia, geldt als zijn meest aangrijpende werk. Na het overlijden van zijn vrouw verliet hij Brabant. Uiteindelijk stierf hij in een verzorgingstehuis in Almen, Gelderland.




Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

vrijdag 7 februari 2020

'Beste stempelsnijder van Europa' Jan Verschoore en BALLUSTRADA



Nescio (Jan Verschoore)
Beeldend kunstenaar Jan Verschoore uit Oostburg is al in de vorige eeuw door enkele mailartiesten uitgeroepen tot de beste stempelsnijder van Europa. Verschoore levert vanaf het eerste nummer van Ballustrada regelmatig artstamps en lino’s bij diverse artikelen en andere bijdragen. Binnen het onderwerp literatuur maakte hij portretten op postzegelformaat van diverse auteurs. Van Willem Elsschot, Jef Last, Hans Verhagen en bijvoorbeeld van Nescio.

Het meest recente portret in die categorie maakte Verschoore van Arthur Cravan, dat met enkele andere aan de dichter / bokser gerelateerde werken werd opgenomen in Leskimo de Zyricsée, jaargang 22, nummer 4, 2018 en een eerder portret in Ballustrada jaargang 19, dubbelnummer 3 en 4, 2005.

Avifauna is een andere categorie met artstamps van vogels als koolmees, groene specht, kauw, Carolina-eend en niet te vergeten de papegaaiduiker, die was opgenomen in Ballustrada jaargang 20, dubbelnummer 1 en 2, 2006.

In opdracht werkt Jan nu aan de artstamp van een nachtegaal en dat heeft alles te maken met J.C.Bloem...

Artstamp van J.C.Bloem, Ballustrada jrg. 10, nr. 4, 1996.






Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl





zondag 26 januari 2020

Veel BALLUSTRADA bij dichtersontmoeting Dordt

Donderdagavond 30 januari vindt een dichtersontmoeting tussen Dordrecht en Zeeland plaats met een hoog gehalte aan deelnemers uit de hoek van het literaire tijdschrift Ballustrada. De avond wordt gehouden aan het begin van de landelijke Poëzieweek, op donderdag 30 januari 2020, in DOOR aan de Spuiboulevard 220 in Dordrecht. Deze ontmoetingen zijn zo langzamerhand een traditie, want ze vinden al jaren plaats: de ene keer in Dordrecht, de andere keer in Zeeland. De presentatie van deze avond is in handen van dichter/historicus Kees Klok, auteur van onder meer het recent verschenen De Dordtse Letteren, 1572-2019 (Verhalen van Dordrecht, deel 38). Hij is ook de organisator, in samenwerking met DOOR en Ballustrada.De avond begint om 20:00 uur (inloop vanaf 19:30 uur) en is gratis toegankelijk. 


Vlnr Jan Kuipers, Andé van der Veeke, Thom Schrijer
(foto H.M.D. Dekker)
Aan het letterenfeestje, dat muzikaal wordt opgeluisterd door de bekende Dordtse zangeres en liedcomponiste Thisgirlslife, werken vanuit Zeeland de dichters Jan J.B. Kuipers, André van der Veeke, Rogier de Jong en Thom Schrijer mee. Beide eerstgenoemden zijn ook redacteur van Ballustrada; Thom Schrijer is evenals Kees Klok vaste medewerker van het blad, terwijl Rogier de Jong erin publiceerde en voor het voorjaarsdubbelnummer 2020 een aflevering van de rubriek 'Laaglandse Poëzie' samenstelt, met werk van dichters die een band hebben met Zeeuws-Vlaanderen.

Jan J.B. Kuipers (1953) was stadsdichter van Middelburg (2005/2006). Hij is ook bekend als publiekshistoricus, prozaïst, jeugd- en SF-schrijver. Zijn jongste boek is De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten (WalburgPers, 2019). André van der Veeke (1947), hoofdredacteur van Ballustrada, publiceerde acht dichtbundels: o.a. Moerasbeest Verdriet (2005) en Poldergeest (2014), alsmede de verhalenbundel Een meedogenloze vrede (2012). Rogier de Jong (1952) debuteerde in 2019 met de dichtbundel  Memento (Uitgeverij Liverse), Thom Schrijer, winnaar van onder meer de VU-Podium Poëzieprijs 2001, publiceerde een zestal dichtbundels, waaronder Dienstdoende engelen (2012).

Kees Klok
Het Dordtse smaldeel wordt gevormd door Amarantha Groen, Marieke van Leeuwen, Josse Kok en Jehanne Hulsman. Amarantha Groen (1989), docent aan het Erasmus University College, debuteerde in 2016 met de dichtbundel Een geschiedenis van zand. Marieke van Leeuwen (1950) is actrice, regisseur en dichter (zij was van 2009 tot 2014 stadsdichter van Dordrecht) en publiceerde onder meer de dichtbundels Liefde, Wraak en Andere Zaken (2005) en de serie: Samen de StadIngelijstGelegenheden' en 'Muurgedichten (2014). Josse Kok (1983) debuteerde in 2013 met de bundel Ik heb geslacht, die werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs. In 2018 volgde de bundel Probeert u het later nog eens. Jehanne Hulsman (1952), voormalig columniste, dichteres, zangeres, componiste en inmiddels sociaal advocaat, publiceerde verschillende boeken, waaronder De Partypotamus (2012).





Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

zondag 19 januari 2020

Jorieke Rottier met 'Untitled' in Ballustrada

Jorieke Rottier leverde voor Ballustrada nr. 33/ 4-5 (najaar 2019) een aantal bladen uit het boek Untitled. Zij is medeoprichter van het kunstenaarsplatform www.witterook.nu in Breda. 

Witte Rook en ruimteCAESUUR in Middelburg bieden dit jaar samen een beeldend perspectief op de rol van internet in de artistieke praktijk en bevragen tegelijkertijd de waarde van offline tentoonstellingsplekken.


Jorieke Rottier zal in februari 2020 Galerie Gerritse in Middelburg als atelier gebruiken.

Ko de Jonge schreef bij wijze van introductie in het najaarsnummer:

Toen het vorige nummer van Ballustrada in een vernieuwd jasje werd uitgebracht, was dat tevens het einde van het project pARTSfromheaven. Met ingang van het huidige nummer zal steeds één beeldend kunstenaar onder de aandacht worden gebracht. Deze keer heb ik gekozen voor beeldend werk van Jorieke Rottier (Vlissingen 1992). Het zijn bladzijden uit het werk Untitled (2019).

Het object toont het weefsel van een verhaal en tekst is veranderd in (be)tekening. De witruimte is zichtbaar gemaakt door middel van tijd en inkt. Untitled was te zien tijdens de zomertentoonstelling bij galerie Mon Capitaine in Middelburg.






Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl

zaterdag 18 januari 2020

Jubileumnummer Sterna... en Ballustrada


Tegen het eind van 2019 verscheen het tijdschrift Sterna als jubileumnummer vanwege het 70-jarig bestaan van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland. De gelegenheidsredactie onder leiding van eindredacteur John Beijersbergen bestond verder uit beeldend kunstenaar, tevens redactiecommissielid van de Slibreeks Marinus van Dijke, voormalig eindredacteur van Sterna Kees de Kraker en Ballustrada-redacteur Johan Everaers.


Het dubbelnummer bevat poëzie van bijvoorbeeld Johanna Kruit, Rien Vroegindeweij en Ed Leeflang en beeldende kunst van o.a. Jan van Munster, Arie Berkulin en Tien Heestermans. 

Bij wijze van hommage schreef Kees de Kraker vogelmonografieën bij foto’s van natuurfotograaf Henk Harmsen (†2011) die in het verleden Sterna altijd voorzag van zijn natuurfoto’s.

Sterna 3 en 4, jaargang 64, 72 pagina’s in kleur.
Nadere informatie John Beijersbergen: duinendelta@gmail.com


Foto vanaf de Dikke Toren van Zierikzee door Marinus van Dijke bij een fragment uit de carnets van Victor Hugo in de vertaling van Ballustrada-redactielid Johan Everaers.



Los dubbelnummer € 12,50 | Abonnement € 20,00, 4 nummers inclusief porto
Bankrekening NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht


Redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers
Vaste medewerkers: Kees Klok, Paul van Leeuwenkamp, Thom Schrijer, Jos Rouw (webzaken)
Vormgeving: Ko de Jonge

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl






Het literaire tijdschrift Ballustrada, ooit ontstaan in Zeeland, werpt zich de laatste tijd incidenteel op als stokebrand tegen de ook in de literatuur oprukkende, overdreven politiek-culturele correctheid. In het vorige nummer richtte redacteur Jan Kuipers zijn pijlen op het Vlaams-Nederlands instituut deBuren, dat voornamelijk subsidie verleent aan projecten die gender- en culturele diversiteit stimuleren. En in het net verschenen najaarsdubbelnummer hekelt de vaste columnist Minor de Dichter des Vaderlands, Tsead Bruinja, vanwege zijn activistische opstelling en veilige politiek-correcte meningen.


Bruinja is er kennelijk niet voor de hele Nederlandse bevolking, maar richt zich enkel tot zijn elitaire achterban. ‘Waarom overschreeuwt deze dichter zich zo?’ vraagt Minor zich af. ‘Wil hij de Majakovski van de diverse grachtengordels worden?’

Verderop in het nummer staat wel een rectificatie van een gedicht van dezelfde Tsead Bruinja, want Ballustrada blijft toch graag een tikkeltje ongrijpbaar. De inhoud van deze editie schiet volgens de redactie dan ook ‘alle kanten’ op, in tegenstelling tot de voorgaande thema-uitgave ‘In Holland staat een huis’. Bert Bevers maakte met twintig Limburgse dichters uit Nederland en België een boeiende aflevering van Laaglandse Poëzie. Willem G. Westeijn vertaalde werk van de hier nauwelijks bekende Russische dichter Leonid Aronzon, die in 1970 jong overleed.

Voorts allerhande poëzie en proza in deze 124 pagina’s tellende editie, zoals essays van Pieter Sierdsma en Reinold Widemann over de ongelijke grootheden Bob den Uyl en J. L. Borges. Redacteur Johan Everaers volgt de avonturen van een Franse hond, André van der Veeke besteedt aandacht aan dichter, essayist en medewerker van Ballustrada Lou Vleugelhof, die op 25 mei van dit jaar overleed. Renaat Ramon interviewt K. Schippers over diverse aspecten van zijn proza. Ballustrada-vormgever Ko de Jonge presenteert beeldend werk van Jorieke Rottier (uit Untitled).


Los dubbelnummer € 12,50, Abonnement € 20,00 voor 4 nummers, inclusief porto
Bankrekening: NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht